Bedrijventerreinenstrategie. Geen onderwerp om op een verjaardag gezellig over te babbelen. Maar wel een heel relevant onderwerp. Waarom? “Omdat het gaat om een leefbare regio, waar voldoende werkgelegenheid is op korte afstand”, legt Marnix Zwart van Bedrijfsadvies uit. Als parkmanager en omgevingsadviseur was Zwart nauw betrokken bij de totstandkoming van de Bedrijventerreinenstrategie.
Wat in een eerste concept mis dreigde te gaan, was de suggestie van maakbaarheid: op voorhand strikt definiëren welke bedrijven waar thuis zouden horen, legt Zwart uit. “Dat zou tot een keurslijf kunnen gaan leiden dat averechts werkt. We zien de laatste jaren allerlei nieuwe vormen van bedrijvigheid ontstaan. Het zou dramatisch zijn als daarvoor geen ruimte zou bestaan door een te beperkte definitie. Gelukkig is dit signaal vanuit de ‘participatie’ opgepakt en verwerkt.”
Voor de ondernemers is het belangrijk dat als zij met hun bedrijf (noodgedwongen) verhuizen, zij op een andere plek onder dezelfde voorwaarden zaken kunnen doen. In dezelfde milieucategorie en ook op hetzelfde aantal vierkante meters. Dat is in de regio al eerder overeengekomen tussen gemeentes en bedrijfsleven.
Compensatie op vierkante meters
In de conceptversie van de Bedrijventerreinenstrategie werd wel compensatie geboden, maar niet onder bovengenoemde voorwaarden. Zwart: “In plaats van compensatie van de planologische ruimte, de ruimte voor een bedrijf om te kunnen functioneren, werd door deze en gene gesproken over compensatie van het bouwvlak en van vierkante meters vloeroppervlak.” Gevolg bij verhuizing: geen mogelijkheden om te groeien en ook geen ruimte voor parkeerplekken. Zwart: “Sommige functies kunnen niet op een verdieping. Je ziet het al voor je: vrachtwagens die zich een weg banen door een trappenhuis, op weg naar de juiste verdieping. Andere functies mogen vanuit wetgeving niet op een verdieping, zoals opslag van gevaarlijke stoffen.” De voorwaarde voor de benodigde ruimte om te kunnen functioneren is nu gelukkig goed geborgd. Compensatie betekent compensatie. Dat was volgens het woordenboek al zo, maar nu ook in de bedrijventerreinenstrategie.
Is hiermee alles naar tevredenheid vastgelegd? Nee, zeker niet. Voor sommige bedrijventerreinen bestaat nog steeds grote onzekerheid. Niet alle specifieke wensen zijn ingewilligd. De termijn waarop zekerheid wordt geboden, is voor ondernemers feitelijk te kort. Ook dreigt er nog steeds compensatie in de regio. Je kunt als ondernemer echter niet zomaar verhuizen naar een andere plaats: je werknemers, je klantenkring, de verspreiding van ‘concurrentie’ en dealerschappen maken dat onmogelijk.
Toekomst
Deze strategie biedt kansen voor de toekomst. Een toekomst waarin bedrijven voldoende ruimte krijgen om te innoveren, om te groeien. Een toekomst ook waarin de samenwerking tussen arbeidsmarkt en onderwijs op die bewuste bedrijventerreinen gefaciliteerd en gestimuleerd wordt. Dat is waar ondernemers naartoe willen. Echter: lang niet alles is geborgd. Gemeentebesturen zullen ervoor moeten kiezen om bedrijventerreinen binnen de kernen te koesteren: anders verdwijnt de kurk onder de samenleving, raken veel mensen hun baan in de buurt kwijt, neemt het autogebruik nog verder toe en wordt de afstand tussen onderwijs en arbeidsmarkt nog groter.
Zwart benadrukt tot slot dat hij blij is dat de participatie wel veel heeft opgeleverd. “Met elkaar hebben we ervoor gezorgd dat grote tekortkomingen zijn hersteld. Veel energie is gaan zitten in het voorkomen van toekomstige problemen. Nog steeds is niet alles geborgd, maar de intentie is uitgesproken en vastgelegd. Gemeentebesturen en de verschillende ondernemersverenigingen en koepels leggen samen een basis voor de Leidse en regionale bedrijvigheid in de toekomst. En daarmee voor de hele samenleving. Hopelijk gaan we in de uitvoeringsplannen en de behandeling van de nog bestaande zorgen veel van die goede wil merken.”
De Bedrijventerreinsnstrategie wordt nu ter beoordeling aangeboden aan de verschillende commissies en gemeenteraden van de zes betrokken gemeenten.